Mantelpakjes van vermaakte herenkostuums, jurken van meelzakken en trouwjurken van parachutestof. Met creativiteit en hergebruik proberen de Nederlandse vrouwen er tijdens de bezetting mooi uit te blijven zien. Een expositie over veerkracht en improvisatievermogen in tijden van oorlog.
Jurken en andere kledingstukken uit de oorlog, damesbladen, foto’s en films van chique modeshows, laten zien hoe het kledingbeeld verandert. Ook wordt geïmproviseerd met allerlei materialen. Jurken worden gemaakt van jute en meelzakken, kragen van bont van mollen of muizen, schoenen van hout, autobanden, karton, kurk en stro en truien van hondenhaar. Nieuw is het nylon van parachutes, een tot dan toe nog onbekende stof die soepel valt en razend populair wordt voor trouwjurken.
Het idee van de feestrok of bevrijdingsrok komt van verzetsstrijder Mies Boissevain-van Lennep, die ook gevangene in Kamp Vught was. Na de bevrijding maakte ze een rok van lapjes die voor haar dierbare herinneringen droegen; deze is te zien in de expositie. Een comité onder leiding van Mies Boissevain zag de feestrok als nationaal symbool voor troost en saamhorigheid, die op nationale feestdagen gedragen zou worden.