Batiks, stoffen die met behulp van was van kleurrijke patronen worden voorzien, zijn in Nederland vooral afkomstig uit Indonesië. De techniek is al enkele duizenden jaren oud en werd in een groot deel van het midden- en verre oosten toegepast. Als de stoffen in de 18e eeuw in Nederland op de markt komen, zijn er diverse textieldrukkers die met deze techniek gaan experimenteren. Het drukken van ‘Indische katoentjes’ wordt in de 19e eeuw een bescheiden rage. Vooral in het toenmalige Nederlands-Indië vinden de stoffen gretig aftrek.

In de loop van de 19e en 20e eeuw onderscheidt textieldrukkerij Vlisco  zich niet alleen door een goede beheersing van de techniek en zijn opvallende dessins. Aanvankelijk zijn de ontwerpen gebaseerd op Indische motieven, maar gaandeweg ontwikkelt het bedrijf een eigen artistieke lijn. Naast de Indonesische markt, weet Vlisco vanaf het einde van de 19e eeuw ook de West-Afrikaanse markt te veroveren. Vanwege hun kwaliteit, maar zeker ook vanwege de opmerkelijke dessins zijn de stoffen erg gewild en worden in een aantal gevallen zelfs statussymbolen.

Vliscostoffen worden door een groeiend aantal Nederlandse quilters als basis gebruikt voor hun quilts. De kleurrijke patronen en repeterende dessins zijn een goede basis voor fantasierijke ontwerpen. Vlisco, dat al ruim anderhalve eeuw bedrukte stoffen produceert, heeft speciaal voor de tentoonstelling zowel zeer oude en traditionele als eigentijdse en bijzondere ontwerpen beschikbaar gesteld. Met een overzicht van authentieke batiks, de ontwikkeling van Vliscostoffen en voorbeelden van kunstquilts biedt het openluchtmuseum een beeld van een tournee langs drie werelddelen.