Heel veel schapenwol uit de veeteelt wordt weggegooid. Het gaat in Nederland jaarlijks om meer dan een miljoen kilo schapenvachten. Waarom vraag je je af. En wat maakt deze wol anders? Is deze wol echt te grof om mee te werken?
Om hier meer over te weten te komen ga ik in gesprek met verschillende makers en initiatieven die de Nederlandse wol willen behouden en gebruiken. In mijn komende blogs vertellen ze over hun werk en ervaring met deze ruwe schapenwol.
In deze blog lees je het verhaal van Marjo van Schaik. Zij volgde in de jaren 80 verschillende mode- en ontwerpopleidingen in Amsterdam. Ze werkte als onderzoeker, organisator en leidinggevende en pakte in 2021 de textielkunst weer op. In haar werk spelen cultureel erfgoed, sociale en economische processen en de leefomgeving een belangrijke rol. Marjo laat met haar werk de kracht, zachtheid en schoonheid van de Nederlandse wol zien.
Door Suzanne Scholten
De herkomst en de waarde van wol
Op het moment dat ik Marjo spreek, staat ze op het punt om naar Belgrado te vertrekken. Onderweg zal ze nieuwe vilttechnieken onderzoeken en ambachtelijk gaan samenwerken met mensen in de regio.
Als ik haar vraag waarom ze met de Nederlandse wol is gaan werken, vertelt ze over hoe de schapenwol sinds de jaren zeventig in waarde verminderde. En de wol steeds meer als afval werd gezien en behandeld. Voor de boer werd het steeds lastiger om zijn wol kwijt te raken. Uiteindelijk moesten boeren zelfs betalen om de wol te laten ophalen.
‘Natuurlijk waren we destijds blij met de nieuwe, vaak synthetische, stoffen die niet kriebelden. Maar in hoeverre is het echt een verbetering? Want inmiddels is meer bekend over het gebruik van textiele materialen in de industrie. Is het duurzaam om over de hele wereld textiel en kleding te laten produceren en verschepen? Veel wol komt nu van de andere kant van de wereld en vaak uit dieronvriendelijke omstandigheden.’
Er is de laatste tijd steeds meer aandacht voor het werken met wol. Maar de wol waarmee gewerkt wordt, komt vaak van gefokte schapen of is geïmporteerd. Marjo vraagt zich af of dat niet anders kan.
‘Als we dit in die tijd geweten hadden, hadden we het dan anders gedaan? Hoe kan het dat boeren moeten betalen om een waardevol product als schapenwol te laten vernietigen?’
Voor Marjo is het één van de redenen om met deze Nederlandse ‘afval’ wol te gaan werken. Ze wil met haar textielwerk het verhaal van de schapen vertellen. Laten zien waar de wol vandaan komt en hoe we met schapen en de wol omgaan.
Het gebruik en de kwaliteit van Nederlandse wol
Het verhaal gaat dat de wol van de schapen uit de veeteelt te ruw is en te grof om goed mee te kunnen werken. Is dat echt zo? Om hier achter te komen is Marjo zelf met deze wol aan de slag gegaan.
Ze vertelt dat ze onder Amsterdam woont vlak naast een boer met koeien en schapen. De schapen worden gehouden voor het vlees. Bij deze boer haalt ze haar schapenvachten. Volgens Marjo is de wol van prima kwaliteit. Ze doet er van alles mee, zoals vilten, spinnen en weven. Natuurlijk zijn de vezels en de structuur van de wol wisselend.
‘Er is een verschil in wol tussen oude en jonge schapen en tussen bruine en witte schapen. Dat kun je allemaal voelen aan de wol en daar pas ik mijn werkwijze op aan.’
Inmiddels is ze zo gewend aan het werken met deze wol, dat ze het vaak prettiger vind vilten en spinnen dan veel andere soorten wol. Het is ook maar net wat je gewend bent en hoe je ernaar kijkt. Wat wil je van de wol maken en wat wil je als resultaat?
‘Als je kleding comfortabel dicht op de huid wilt dragen, dan is deze wol misschien minder geschikt. Maar er zijn zoveel andere mooie dingen die je er mee kunt maken. Dat je er dan geen onderhemdje van kunt maken, dat doet er dan weinig toe.’
De wol wel of niet wassen voor gebruik
Na het verwijderen van stro en uitwerpselen verwerkt Marjo de wol direct. Het wassen doet ze pas na het vilten en spinnen. Sommige mensen vinden de geur van ongewassen wol niet prettig, maar daar stoort Marjo zich niet aan. Volgens haar heeft het werken met ongewassen wol verschillende voordelen.
Als je de wol niet wast, dan blijft het vet in de wol zitten. Hierdoor voelt de wol een beetje plakkerig en zachter aan in je handen en de vettige wol is makkelijker te verwerken. Hierdoor gaat ook het kaarden van de wol beter. Je moet natuurlijk wel opletten met takjes en stro als je een kaardmachine gebruikt. Nog een ander voordeel is de hoeveelheid werk. Want het is een hele klus als je eerst alle wol gaat wassen, spoelen en drogen. En door de vacht niet gelijk te wassen, behoud je ook beter de structuur van de vacht. Je kunt dan goed zien hoe het schaap de vacht gedragen heeft en hoe de wol is gevormd. Voor Marjo kan dat ook mede bepalen hoe ze de wol gaat verwerken.
Toch is het niet ongebruikelijk de wol eerst te wassen. Niet alleen in Nederland, ook in de Karpaten waar Marjo samenwerkte met vrouwen uit die regio. Ze vonden het daar maar niks om te kaarden met ongewassen wol. De vrouwen daar zijn gewend de wol altijd eerst te wassen voordat ze het verder gaan verwerken.
Uitwisseling van kennis en materiaal
Voor de Dutch Design Week werkte Marjo samen met verschillende Oekraïense ontwerpers, waaronder Dasha Tsapenko. Ze ontmoetten elkaar in 2020 en delen hun fascinatie voor de Gunya, een traditionele Oekraïense wollen herdersjas.
Hun samenwerking begon met een uitwisseling van kennis, materialen en technieken tussen Oekraïne en Nederland. Het idee ontstond om met verschillende soorten wol uit Oekraïne en Nederland Gunya’s te gaan maken. En het was de bedoeling om de resultaten van dit materiaalonderzoek te tonen op de Dutch Design Week in 2022. Maar toen brak de oorlog uit en kwam alles stil te liggen.
Door de oorlog besloten ze dat ze meer wilden laten zien dan alleen het materiaalonderzoek naar de verschillende soorten wol. En zo ontstond de tentoonstelling Homeland. Wat betekent het om thuis te zijn? Of het nu gaat om iets te vieren of om troost te bieden, het thuis koken en samen eten is in Oekraïne een belangrijke traditie. Daarom bevatte de tentoonstelling naast de wollen Gunya’s ook keramieken kommen en karaffen van verschillende ontwerpers en makers uit Oekraïne en Nederland. Homeland was te zien op de Dutch Design Week en in het Design Museum in Gent in België.
De wollen Gunya’s worden gemaakt met speciale ambachtelijke vilt- en weeftechnieken. Dit maakt de jassen waterafstotend en sneeuwbestendig. De jassen lenen zich ook heel goed als template om te experimenteren met verschillende materialen en technieken. Zoals de verschillende weef- en vilttechnieken en het natuurlijk verven van de wol met kruiden en planten. En sinds kort borduurt Marjo de Gunya’s ook.
Werken met verschillende soorten wol
Marjo reist geregeld richting de Karpaten om te werken met verschillende soorten wol en de traditionele weef- en vilttechnieken te onderzoeken.
Het klimaat in het berggebied van de Karpaten geeft de schapen een dichtere vacht met veel volume om ze te beschermen tegen de kou. Deze wol staat daarom ook wel bekend als wol van zeer goede kwaliteit. Toch wordt ook in Roemenië en Oekraïne veel wol uit de veeteelt weggegooid. Marjo vertelt over hoe de schapenvachten in beken en riviertjes worden gegooid. En hoe deze vervolgens dichtslibben door de vachten, omdat het dierlijke afval niet goed vergaat.
In Roemenië werkte Marjo onder meer met langharige schapenvachten. Dat was een leuke uitdaging, vertelt ze:
‘Ik kreeg de wol bijna niet gekamd, laat staan goed gesponnen. De lokale boeren moesten daar wel om lachen, want zelf gebruiken ze de wol niet meer. Maar er is altijd wel iemand die dan zegt ‘mijn moeder deed dat altijd zo en zo’ en dan kijken ze even met je mee en laten je zien wat goede spinwol is.’
Behalve in de Karpaten werkte Marjo ook in Georgië met schapenwol.
‘Ze hebben daar een heel fijne wol om mee te werken, je kunt er heel mooi garen mee maken en heel goed mee vilten.’
Samen met Dasha Tsapenko onderzocht Marjo de verschillende soorten wol uit Oekraïne en Nederland. Wat daarbij opviel was dat de Nederlandse wol veel witter was dan de Karpatische wol uit Oekraïne. De vrouwen waarmee ze in Oekraïne samenwerkte vonden dit zelfs zo bijzonder dat ze vroegen of ze meer schapenvachten uit Nederland konden krijgen.
De Nederlandse wol is behalve witter ook iets grover van structuur. Daarom gaat het vilten met de Karpatische wol iets beter. Maar zegt Marjo, je kunt je vilttechniek daarop aanpassen. Als je de Nederlandse wol iets langer zou vilten, dan zal het weefsel ook dichter en fijner worden. Ze vertelt hoe ze de wol voor het vilten in ijskoud water in de watermolen leggen, waardoor de wol ook een klein beetje krimpt.
Vroeger werd schapenwol in Nederland ook in volmolens vervilt. Nu is alleen in het Limburgse Merselo aan de Loobeek nog een volmolen te bezichtigen. De kracht van het water zet houten hamers in beweging, die de wol langdurig bewerken, waardoor het vilt ontstaat.
Motten en kevers
Dan even een heel praktische vraag. Want als je met ruwe wol werkt, kom je er vroeg of laat wel eens mee in aanraking, motten en tapijtkevers. Ik vraag Marjo hoe ze ervoor zorgt dat ze geen mottenplaag krijgt?
Marjo vertelt dat ze er in het begin niet zo bij stilstond, totdat ze in het Design Museum in Gent de mottenvangers zag. Ze was gelijk gealarmeerd en ging snel haar atelier controleren op eventuele motten. Niet lang daarna kocht ze een kleine vrieskist. Als ze nu de aanwezigheid van motten vermoed, dan vriest ze de wol in en verpakt het daarna in vacuüm plastic zakken. Wat ook altijd goed helpt, is licht en beweging. Zo ontwikkelde ze de gewoonte om altijd even een tikje te geven tegen vilten jassen die ze in haar atelier heeft hangen. Helemaal uitbannen kun je motten niet, maar als je het goed in de gaten houdt, valt het best mee. Het gaat er vooral om te voorkomen dat de motten gaan nestelen, want dan ontstaan de gaten in de wol.
Het verhaal van schapenwol
Een schapenvacht is een jas die het schaap een jaar heeft gedragen. Veel schapen lijken op elkaar, maar sommige zijn ook heel herkenbaar. Soms valt zo’n jas bijna uit elkaar of zitten er minder goede stukken in. Dan kaardt Marjo de wol en spint ze er garens van. En sommige vachten zijn zo mooi, dan hoeft ze alleen nog een onderlaag te vilten.
‘Het is wat de vacht me vertelt.’
Het vilten van de schapenvacht doet ze helemaal zelf zonder een aparte onderlaag te gebruiken. Ze legt uit dat je daarvoor iets meer moet kaarden en dunne lagen over elkaar legt. Daarop komt dan de schapenvacht.
Naast de Gunya’s en vachten maakt Marjo ook mouwloze vesten, wandtapijten en vloerkleden. Ze is niet zo geïnteresseerd in het spinnen van de perfecte draad en ze wil geen machine nadoen om tweedstof te maken. Wat ze wil is het verhaal van de schapen vertellen en de schoonheid en waarde van de wol laten zien. Wol waar je zoveel mee kunt doen en zoveel moois mee kan maken.
Meer weten? Verder kijken?
Wil je het werk van Marjo in het echt wilt zien? De wollen Gunya’s zijn nog tot 3 november 2024 te zien in de tentoonstelling Makers on materials in het TextielMuseum in Tilburg. Neem ook een kijkje op haar website Marjovanschaik.nl en op haar Instagram profiel @marjovanschaik.
Ik hoop dat je het verhaal van Marjo net zo inspirerend vond als ik. In een volgende blog over de Nederlandse wol wil ik meer te weten komen over waar de wol precies vandaan komt en wat er nu mee gebeurt.
Bekijk hier alle blogberichten over Nederlandse wol
Volg ons op Instagram en Facebook voor nieuwe blogupdates.
Meer weten over duurzaam textiel? Lees ook mijn blogartikel Duurzaam textiel: