Tot begin jaren zestig werd textielkunst en borduurwerk niet gezien als volwaardige autonome kunstvorm. Mede dankzij Anna Verweij-Verschuure is textiel van een clichématig imago bevrijd en uitgegroeid tot museaal kunstobject. Hoewel ze in haar oeuvre textiel als uitgangspunt nam, verdient ook Anna’s speelse werk op papier aandacht. In beide kunstvormen gaf ze door middel van relativering en humor uitdrukking aan haar persoonlijke visie op het leven.
Maar Anna’s werk op papier krijgt eveneens een plek in de tentoonstelling, waaronder twee tekeningen van haarzelf in een denkbeeldige tuin. De begroeiing bestaat uit geschreven woorden als ‘tegel’, ‘groen’ en ‘vingerhoedskruid’. En ook met autobiografische teksten en gedachtestromen vult Anna haar tuin en maakt ze het tot een speels en komisch geheel. Haar oeuvre staat in het teken van transitie – gedaanteveranderingen, bloei, groei of juist verdwijning. Zo kunnen haar kleine hangende sculpturen gemaakt van drukknoopjes in één ruk van hun vorm ontdaan worden.
Dit thema krijgt een extra lading als Anna in 1978 hoort dat ze ernstig ziek is. De wetenschap dat het leven spoedig zou eindigen, heeft vermoedelijk ook veel invloed gehad op haar laatste werken. In 1980 overlijdt ze. De tekeningen en textiel dankt Kunstmuseum Den Haag aan haar man, kunstenaar Hans Verweij, die in 2006 een mooie selectie van Anna’s werk heeft geschonken.